Onbalans tussen slagkracht en legitimatie

Toezicht op publieke samenwerking
Interview

Na de Tweede Kamerverkiezingen doet Den Haag er tijdens de formatiebesprekingen volgens Sofie Dreef, senior consultant bij Berenschot, goed aan om een visie te ontwikkelen op regionale samenwerking. Daarin moet de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (Wgr) zeker een plek krijgen. Deze wet regelt dat gemeenten, provincies en waterschappen - als toezichthouders op beleid - kunnen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.

Wat is de kern van het vraagstuk dat u heeft onderzocht in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken?

‘Er zijn de laatste jaren steeds meer taken bij lagere overheden komen te liggen. Denk aan de decentralisaties in het sociaal domein, waarmee gemeenten verantwoordelijk zijn geworden voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Maar ook aan het bestrijden van de coronacrisis in de veiligheidsregio’s en GGD’s – samenwerkingsverbanden waaraan alle Nederlandse gemeenten (verplicht) deelnemen. Bovendien staan we voor grote vraagstukken die vaak grensoverschrijdend zijn, zoals de woningbouwopgave en de energietransitie. Vraagstukken waar je als gemeente niet alleen uitkomt. Gemeenten werken dan ook steeds vaker samen in “de regio”. Het idee is dat vraagstukken zo meer doeltreffend kunnen worden opgepakt. Toch brengt de samenwerking ook een zeker gevoel van ongemak met zich mee. Op het niveau van de regio hebben we immers geen gekozen bestuur; en dus is er een legitimiteitsvraag. Gemeenteraden (en Provinciale Staten) ervaren afstand tot de samenwerking en kunnen voor hun gevoel onvoldoende sturen op wat er in de samenwerking gebeurt. En uiteindelijk zijn zij wel de toezichthoudende organen. Gemeenten en provincies worstelen hiermee: hoe komen we tot een goede balans tussen enerzijds het slagvaardig oppakken van regionale vraagstukken en anderzijds democratisch gelegitimeerde besluitvorming? Voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is dit een zeer relevant vraagstuk, omdat zij verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het openbaar bestuur.’

Het rapport stelt dat er een onbalans is tussen slagkracht en legitimatie. Wat bedoelt u daar precies mee?

‘Door samenwerking op basis van de Wgr creëren gemeenten een nieuwe entiteit die namens de samenwerkende gemeenten taken gaat uitvoeren. Door de krachten te bundelen kan er meer slagkracht ontstaan. Tegelijkertijd staat die slagkracht onder druk omdat de besluitvorming vaak traag verloopt en niet per definitie leidt tot de beste oplossing op de schaal van de regio. Gemeenteraden zijn gekozen door de inwoners van hun eigen gemeente en handelen veelal primair in het lokale belang, in plaats van het belang van de regio. Dat zie je bijvoorbeeld bij de energietransitie: duurzame energieopwekking als doel staat niet ter discussie, maar wanneer het gaat over de locatie van windmolens, wordt het ingewikkeld.’

De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) geeft decentrale overheden de mogelijkheid om die samenwerking publiekrechtelijk te verankeren. Maar die wet staat ter discussie?

‘Doordat gemeenteraden het gevoel hebben dat zij te weinig invloed kunnen uitoefenen op gemeenschappelijke regelingen, is er behoorlijke weerstand tegen deze samenwerkingsvorm. Toch biedt de wet juist ook instrumenten voor raden om te kunnen sturen op de samenwerking. Het ministerie van BZK heeft Berenschot gevraagd om op basis van gesprekken “in de regio” – met gemeenteraden, bestuurders en betrokken ambtenaren – de knelpunten in de wet in beeld te komen en te komen tot voorstellen om de wet te verbeteren. Na onze rapportage heeft het ministerie een wijziging van de Wgr voorbereid. Deze ligt op dit moment voor in de Tweede Kamer. De wijzigingen versterken op onderdelen zeker het instrumentarium van gemeenteraden. Zo wordt de bepaling over uittreding uit de samenwerking aangescherpt. Maar heel weinig gemeenten hebben hier in hun regeling concrete afspraken over gemaakt. Daardoor ervaren gemeenteraden gemeenschappelijke regelingen soms als Hotel California. You can check-out any time you like, but you can never leave. Uittreden komt dan ook zelden voor omdat de financiële consequenties te groot zijn, en als het wel gebeurt, zien we Brexit-achtige taferelen. Ondanks deze verbeteringen in de gewijzigde Wgr, is het de vraag of de rek niet uit het stelsel is: de Wgr kan in de huidige vorm de ervaren knelpunten niet volledig wegnemen. Elke aanpassing in de wet is een pleister op een houten been.

Adviseert Berenschot om de Wgr na de verkiezingen helemaal te herzien?

‘Voordat dat aan de orde komt, is het van belang dat de overheid een visie ontwikkelt op regionale samenwerking. Wat is de positie van de regio in het Huis van Thorbecke? En hoe zorg je ervoor dat gemeenten en provincies kunt blijven samenwerken, zonder dat je de democratische legitimiteit aantast?’

==

Lees hier het hele rapport van Berenschot. https://www.berenschot.nl/democratische-legitimiteit. Daarin ook de voorstellen die Berenschot heeft gedaan om de Wgr te verbeteren.

Kijk hier voor direct contact met Sofie Dreef.