Nieuwe termijnen publicatie jaarrekening

Best Practice
Cases en toezichtkwesties

Dit keer: Gijs van Rooijen (Houthoff Buruma) belicht de nieuwe termijnen voor publicatie van een jaarrekening. Inclusief de gevaren ervan voor aansprakelijkheid voor toezichthouders.

De tijdige publicatie van een jaarrekening wordt gezien als een essentiële verplichting van het bestuur. Van commissarissen wordt verwacht dat zij erop toezien dat het bestuur deze verplichting correct naleeft. Het overschrijden van de termijn voor het publiceren van de jaarrekening brengt aansprakelijkheidsrisico’s voor bestuurders en commissarissen met zich mee. Door een recente wetswijziging is deze termijn verkort.

Verkorte termijn publiceren jaarrekening

Op 1 november 2015 is de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening in werking getreden. Deze wet brengt onder meer met zich mee dat de uiterste termijn voor het publiceren van de jaarrekening is gewijzigd van dertien naar twaalf maanden. De nieuwe, kortere termijn is van toepassing op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Voor een boekjaar dat begint op 1 januari 2016 dient de jaarrekening dus uiterlijk op 31 december 2017 te worden gepubliceerd. Deze wijziging is relevant voor alle rechtspersonen die onderworpen zijn aan het jaarrekeningenrecht. Dit zijn onder andere besloten en naamloze vennootschappen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en commerciële stichtingen en verenigingen van bepaalde omvang. Ten aanzien van bepaalde type ondernemingen gelden (en golden) echter afwijkende regels. Zo dient een beursvennootschap binnen vier maanden na sluiting van het boekjaar een jaarrekening te deponeren bij de AFM.

Gewijzigde termijn opmaken en ter inzage leggen

Met de wetswijziging is ook de termijn voor het opstellen en ter inzage leggen van de jaarrekening verkort, althans voor zover een onderneming gebruikmaakt van de wettelijke uitstelmogelijkheid. De nieuwe termijn inclusief uitstel bedraagt, vanaf het boekjaar 2016, tien maanden (voorheen elf). Beursvennootschappen kunnen geen gebruikmaken van de wettelijke uitstelmogelijkheid en dienen binnen vier maanden de jaarstukken op te maken.

Overschrijding

Overschrijding van de termijn voor het opmaken en ter inzage leggen van de jaarrekening leidt niet tot de ingrijpende gevolgen die hieronder (punt 3) worden besproken. Het staat een algemene vergadering van aandeelhouders echter wel vrij daaraan consequenties te verbinden, zoals in het uiterste geval het nemen van een ontslagbesluit. Overschrijding van deze wettelijke termijn kan daarnaast bijdragen aan het oordeel dat het bestuur en de raad van commissarissen hun taken onbehoorlijk hebben vervuld en dat bestuurders en commissarissen daarvoor aansprakelijk gehouden kunnen worden.

Gevolgen van niet tijdige publicatie

Het niet (tijdig) naleven van de publicatieverplichtingen heeft verstrekkende gevolgen:

1) bestuurders en commissarissen lopen in geval van een onverhoopt faillissement een aanzienlijk risico op persoonlijke aansprakelijkheid;

2) schending van de publicatieverplichtingen levert een economisch delict op;

3) iedere belanghebbende kan bij de rechter vorderen dat de rechtspersoon de publicatieverplichtingen alsnog naleeft.

Indien de publicatieverplichtingen niet (tijdig) zijn nagekomen, staat in faillissement vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Elke bestuurder is dan in beginsel aansprakelijk voor het volledige faillissementstekort, tenzij de termijnoverschrijding slechts enkele dagen bedraagt of de bestuurder kort gezegd aannemelijk maakt dat het faillissement niet het gevolg is van de onbehoorlijke taakvervulling. Een bestuurder is ook niet aansprakelijk indien hij/zij bewijst dat hem/haar geen verwijt valt te maken van de onbehoorlijke taakvervulling. Een dergelijk verweer zal niet snel slagen: het naleven van publicatieverplichtingen wordt algemeen beschouwd als een elementaire en collectieve aangelegenheid waaraan een bestuurder zich niet kan onttrekken. Dus ook niet op basis van een interne taakverdeling.

Risico

Commissarissen lopen eveneens een verhoogd risico op persoonlijke aansprakelijkheid. Het is aan de curator te bewijzen dat de commissarissen gebrekkig toezicht hebben gehouden en daarvoor aansprakelijk zijn. Bij schending van de publicatieverplichtingen kan de curator echter van commissarissen verlangen dat zij toelichten dat de raad wel voldoende toezicht heeft gehouden. Slagen de commissarissen daarin niet, dan treden bepaalde vermoedens in werking betreffende de aansprakelijkheid van de commissarissen voor het faillissementstekort. Het belang om te zorgen voor een tijdige publicatie van de jaarrekening kan dus niet snel worden overschat. De verkorting van de publicatietermijn met één maand vanaf het boekjaar 2016 verdient dan ook de aandacht van het bestuur en de RvC.

Klik hier voor contact met Gijs van Rooijen.