‘Niemand ontkomt aan het Wwft-toezicht’

Financiële instellingen en de Wwft:
Interview

Internationaal gezien wordt de aanpak van witwassen en het faciliteren daarvan steeds strenger. Nederlandse financiële instellingen hebben dan ook te maken met een verscherpt toezicht en moeten voldoen aan de bepalingen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Wat houden de kernbepalingen van de Wwft in en wat betekent dit voor het toezicht van een commissaris bij een financiële instelling? Een gesprek met Laurent Claassen, partner Risk Advisory Services bij BDO.

De laatste jaren lijkt er steeds meer aandacht te zijn voor het bestrijden van witwassen. Wat vormt hier de aanleiding voor? Claassen: ‘De wetgeving zelf is niet nieuw, maar begin dit jaar moesten EU-landen wel een nieuwe Anti Money Laundering (AML-directive) hebben verwerkt. Dat is een leidraad die de EU uitbrengt die landen moeten verankeren in nationale wetgeving. DNB heeft hiervoor begin dit jaar vervolgens aanbevelingen en guidelines gepubliceerd. Je ziet dat dit soort AML-directives elkaar wel snel opvolgen, dit was de vijfde en momenteel wordt er alweer toegewerkt naar een volgende.’

Zo veel zwart geld

Er is internationaal dan ook al jaren behoefte aan een meer gecoördineerde aanpak van witwassen. Claasen: ‘Er is zoveel zwart geld in omloop, ik denk dat elke schatting nog te laag is. Vroeger zag je dat als het ene land zijn wetgeving aanscherpte om witwassen te bestrijden, het geld naar een ander land stroomde nog voordat de nieuwe wetgeving was geïmplementeerd. Eind jaren tachtig wilde men dit soort praktijken voorgoed voorkomen. De Financial Action Task Force (FATF) werd in 1989 opgericht. Dit is een wereldwijde instelling die in Parijs is gevestigd om een level playing field te creëren. Volgend jaar komt de FATF naar Nederland om te kijken hoe de internationale regelgeving in onze wetgeving is verankerd, hoe toezichthouders hier mee omgegaan en hoe er wordt gehandhaafd. Je ziet dan ook dat DNB en de AFM al vanaf afgelopen jaar zeer nauw toezicht houden op de naleving van de Wwft.’

Panama Papers en Watchlist

Daarnaast heeft ook de aandacht voor de Panama Papers enkele jaren geleden gezorgd voor een aanscherping van het toezicht. Claassen: ‘Toen is binnen Europa ook de noodzaak van een level playing field weer aan de orde gekomen. Ook Nederland kwam er niet heel goed vanaf in de publiciteit rond die papers: we zijn op een watchlist gezet. Kernverplichtingen van de Wwft: cliëntonderzoek en meldplicht.’ Welke organisaties vallen er precies onder de Wwft? Claassen: ‘Het gaat om bijna alle financiële instellingen: banken, beleggingsondernemingen, financiële dienstverleners. Bijzonder is wel dat verzekeraars zijn uitgezonderd, alleen levensverzekeraars vallen onder de Wwft. Alleen: sommige verzekeraars maken onderdeel uit van een groter conglomeraat waarin ook banken zitten of hebben zelf een bankentak. Wat je dan ziet, is dat hoewel binnen de verzekeringsonderdelen niet direct de Wwft van toepassing is, er wel een soort intern level playing field ontstaat en alsnog dezelfde wetgeving wordt toegepast. Je kan het je niet permitteren dat als je bancaire diensten aanbiedt er in je verzekeringstak overtredingen plaatsvinden die onder de Wwft vallen. Vaak zijn het deels dezelfde klanten die ook bancaire activiteiten verrichten, dus uiteindelijk raakt het toch de bredere klantportefeuille van het conglomeraat. DNB gaat daar zeker vragen over stellen.’

Witwas-profiel

In de basis bestaat de Wwft uit twee kernverplichtingen: het cliëntonderzoek en de meldplicht. Wat houden deze precies in? Claassen: ‘Het cliëntonderzoek houdt in dat je weet met wie je een zakelijke relatie aangaat. Dus niet de veelgemaakte fout van instellingen die denken dat het uitsluitend om hun klanten gaat. Het is veel breder dan dat. Je moet als organisatie aan een toezichthouder als DNB of AFM kunnen aantonen dat je een volledig cliëntdossier hebt op basis waarvan je een risicoprofiel maakt. Daarmee kijk je of deze relatie voor jouw instelling en het Nederlandse financiële stelsel een risico op het faciliteren van witwassen vormt. Dit risicoprofiel bepaalt weer hoe je de activiteiten van de relatie gaat monitoren. In feite moet je dit voortdurend doen. Wanneer bijvoorbeeld bij een zakelijke relatie het aandeelhouderschap wijzigt of er andere financiers komen, moet dat een punt van alertheid zijn. Het is dan ook usance in de markt dat partijen met een hoog risicoprofiel jaarlijks opnieuw worden geanalyseerd, voor een laag risicoprofiel gebeurt dit een keer per drie jaar.’

Sneller melding bij twijfel

De meldplicht komt voort uit het opgestelde risicoprofiel en de monitoring die wordt toegepast. Een melding moet worden gedaan bij de Financial Intelligence Unit (FIU), die ongebruikelijke transacties nader onderzoekt en verrijkt met aanvullende informatie, om te bezien of deze transacties verdacht verklaard kunnen worden en gedeeld kunnen worden met opsporings- en inlichtingendiensten. Claassen: ‘Zodra een organisatie die aan de Wwft moet voldoen, ziet dat transacties of activiteiten van een zakelijke relatie afwijken van het oorspronkelijke risicoprofiel, dan is dat al meldingswaardig. Zelfs al vermoed je dat zo’n relatie vragen ontwijkt of bewust andere informatie verstrekt dan je verwacht, dan is dat een melding waard. Dat gaat dus heel ver. Tegenwoordig zie je dat er bij twijfel sneller gemeld wordt, waar het vroeger andersom was. De FIU is in de loop der jaren ook uitgegroeid van zo’n vier man personeel tot een veelvoud daarvan.’

Gevolgen commisarissen

Wat betekenen de bepalingen van de Wwft voor het toezicht dat een commissaris houdt op een financiële instelling? Claassen: ‘De Wwft an sich stelt geen vereisten ten aanzien van commissarissen. Wat wel nodig is, is dat er verantwoordelijkheid wordt genomen bij de leden van de RvC. Er moet bij een financiële instelling minstens één commissaris zitten die écht verstand heeft van dit thema. Als commissaris moet je hierover kritische vragen stellen en dat kan gewoon niet als je de materie niet kent. Een commissaris moet minimaal de basis van de wet kennen en weten waarom er scherper wordt toegezien op het faciliteren van witwassen. Ook moet bekend zijn dat als onvoldoende wordt gemonitord of gemeld er grote boetes, dwangsommen of settlements het gevolg kunnen zijn. Je wil niet dat de organisatie waar jij toezicht op houdt, verantwoordelijk is dat partijen toegang krijgen tot het financiële stelsel die dat willen misbruiken om zwart geld wit te wassen.’ Welke kritische vragen moet een commissaris dan stellen aan het bestuur? Claassen: ‘Is er een Wwft-/anti-witwasbeleid, is er voldoende kennis in huis om de anti-witwaswetgeving te kunnen vertalen naar de dagelijkse praktijk? Hoe is dat geborgd, wie is er binnen de organisatie verantwoordelijk voor? Als een toezichthouder langs is geweest en een rapport heeft gemaakt, moet een commissaris ook vragen of de verbeterpunten daaruit wel worden uitgevoerd. Ik zie in de praktijk helaas nog dat dit onvoldoende gebeurt. Dit is zo’n lastig onderwerp dat soms zelfs in het bestuur nog de inhoudelijke kennis ontbreekt. Terwijl elke financiële instelling hiermee te maken krijgt, niemand ontkomt aan het toezicht van DNB of de AFM.’

==

Meer informatie

Heeft u naar aanleiding van dit artikel vragen of wenst u meer informatie? Neem dan contact op met Laurent Claassen, partner risk advisory services bij BDO, via Laurent.claassen@bdo.nl of 030-633 63 18. Laurent Classen focust zich op Financial Services. Hij heeft jarenlange ervaring als forensisch accountant met het doen van onderzoek naar corruptie, witwassen en het niet naleven van sanctiewetgeving. Regelmatig verzorgt hij trainingen en workshops op het gebied van het omgaan met de Wwft en internationale richtlijnen voor het bestrijden van witwassen.

Voor meer informatie over dit onderwerp:

https://www.toezicht.dnb.nl/4/6/50-204770.jsp

https://www.fatf-gafi.org/home/

https://www.fiu-nederland.nl/