Kleinschaligheid en politieke inmenging

Governance op de Caraïben

Offshore-eilanden als Panama zijn de Caraïbische eilanden niet meer. Hooguit zijn er nog restanten van. Governance ontwikkelt zich er snel, maar goed toezicht blijft lastig als je buurman die minister of directeur is, je vraagt voor een toezichtfunctie. ‘Je kunt bijna niet weigeren.’ Governance island hopping als oplossing.

Island hopping

Carla Aalse, adviseur Nationaal Register en programmadirecteur NR Academy, is net terug van de Leergang Board Potentials/Non-executive Board Members die werd gegeven op de overzeese gebiedsdelen Sint Maarten en Curaçao. Een leergang voor mensen die graag toezicht houden en extra kennis willen, en voor toezichthouders die nog ervaring missen.

Om maar even met de actualiteit te beginnen: de Panama Papers. In hoeverre spelen die offshore-constructies nog een rol in het Caraïbische gebied?

‘Vroeger waren de overzeese gebiedsdelen van Nederland echte offshore-eilanden, maar dat is nog maar voor een heel klein deel zo. Eigenlijk is dat grotendeels afgebouwd en spelen niet de discussies zoals die uit de Panama Papers naar voren komen. Sinds 2001 zijn de Antillen overgestapt naar het nieuw fiscaal regime. De traditionele offshore-structuur waar met name Curaçao om bekend was, werd verlaten. Bedrijven die toen de offshore-status hadden, mogen die nog tot 2019 behouden. Dus sinds 2001 zijn er geen echte nieuwe traditionele offshore-constructies bij gekomen. Om zich als offshore-bedrijf te vestigen is er nu meer nodig dan alleen maar een brievenbus. De eilanden houden zich ook keurig aan governancecodes. De codes zijn hooguit aangepast aan de lokale situatie, maar verschillen in wezen niet van de onze. Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn feitelijk landen en de andere drie eilanden “gemeenten” van Nederland. Maar qua governance maakt het niet veel uit. Het toezicht op de Caraïbische eilanden wordt in snel tempo professioneler. Al kan het beter, vandaar ook die Leergang Board Potentials/Non-executive Board Members. Daar was in no time op ingetekend.’

Toch, de eilanden liggen in een andere ‘culturele’ zone van de wereld. Wordt er op punten daar toch niet anders over governance gedacht dan we hier gewend zijn?

‘Zeker. En dat heeft vooral met de kleinschaligheid van de eilanden te maken. Iedereen kent elkaar of heeft wel relaties in de periferie. Je buurman kan minister zijn of directeur van een groot bedrijf. De afhankelijkheid van elkaar is groot en coöptatie is nog vaak gemeengoed. Er staat daar zelden een vacature in de krant voor een toezichtfunctie. Ook is de politieke invloed bij de overheidsvennootschappen nog groot. Ik ken een voorbeeld dat er een nieuwe regering kwam en direct ook bij een elektriciteitsbedrijf de raad van commissarissen werd vernieuwd. De politiek heeft op de eilanden nog een grote vinger in de pap. De tentakels reiken ver, de politiek is machtig. Een minister benoemt eigenlijk altijd een politieke vertrouweling. RvC’s komen en gaan naar gelang er kabinetten wisselen. De voordrachtscommissarissen zijn daar ook nog veel politiek gekleurder. Het is best lastig toezicht houden als er onderhuids zoveel belangen spelen en je elkaar kent en elkaar ook weer nodig hebt. Het zet governance wel eens onder druk. Goed bestuur kan gewoon niet altijd. En met een machtige politiek is het soms ook lastig om alle stakeholders te bedienen.’

Waaraan merkt u dat er wel voortgang in zit, dat governance professioneler wordt?

‘Tegenwoordig voldoen bijna alle commissarissen aan een profielschets. Dat is een vooruitgang, want vroeger hoefde de commissaris niet te voldoen aan een profielschets. Je hebt dus nu meer professionals. In het voorbeeld dat ik net gaf, waarin een complete raad wordt vervangen door een nieuwe regering, is de zittende raad ook in beroep gegaan. Die wilde niet weg en kwam in opstand. Daaraan merk je dat er wel iets gaande is. Het verschilt overigens ook wel weer per eiland. Op Curaçao zie je bijvoorbeeld al meer dat codes worden geëvalueerd. Maar iets als zelfevaluatie van raden van toezicht is nog zeldzaam. Ze willen wel, de informatiebehoefte naar good governance is er, maar de kleinschaligheid maakt alles heel complex. Als je moeilijk nee kunt zeggen tegen een functie, wordt transparantie een lastig vraagstuk.’

Wat zou een oplossing kunnen zijn voor dat dilemma?

‘Misschien is “governance island hopping” een oplossing. Voor een overheids-NV of vennootschap op Aruba, bijvoorbeeld iemand uit Bonaire of St. Maarten halen. Dat maakt de afhankelijkheid al een stuk minder groot. Als je elkaar minder goed kent, wordt de belangenverstrengeling ook direct een stuk minder. Als Register zijn we ook bezig om een database met board ready- toezichthouders aan te leggen, zodat de keuze groter wordt en je niet altijd in dezelfde vijver vist.’

Op een schaal van nul tot tien, waar staan de eilanden qua governance?

‘Daar kan ik onmogelijk iets over zeggen, omdat de onderlinge verschillen tussen de eilanden zo groot zijn. Op Curaçao zijn ze, als gezegd, al een stuk verder dan op de andere eilanden. Daar is ook al iets als een monitoringcommissie. Er is wetgeving, een adviseur corporate governance en recentelijk heeft de eerste evaluatie plaatsgevonden. Overigens hebben de andere eilanden voor wat betreft de overheids-NV’s flinke vorderingen gemaakt sinds de nieuwe staatkundige verhoudingen binnen het Koninkrijk op 10 oktober 2010. Aruba heeft ook wel een code aangenomen, maar die is zonder een wettelijke basis en er is geen enkel zicht op de naleving daarvan. Of beloning een issue is in de overzeese gebieden? Niet anders dan in Nederland. In heel veel gevallen kun je de eilanden toch best vergelijken met Nederland, omdat de basis gevormd wordt door dezelfde codes. Bovendien moeten de eilanden die een gemeente vormen, ook formeel aan het Nederlands recht voldoen. Anderzijds geldt ook: de dynamiek op een eiland is een hele bijzondere. Soms bijna niet uit te leggen. Als je er zelf niet gewerkt en gewoond hebt, is het moeilijk te snappen. Voor mij is het iets makkelijker omdat ik Antilliaanse roots heb.’

Nog meer wensen?

‘De verhouding man-vrouw in de raden van commissarissen en raden van toezichthouders moet en kan anders. Het zijn toch vooral mannen die nu aan de touwtjes trekken, terwijl je ook daar merkt dat een mix zo leuk en goed is. Op Curaçao werken bijvoorbeeld veel Nederlanders die ook in toezichtfuncties zitten. Meer variatie zou toezicht helpen een extra professionaliseringsslag te maken. Maar er worden momenteel echt grote stappen gezet op het terrein van goed bestuur. Het gender-vraagstuk is een van de volgende stappen.’

De leergang wil plaats bieden aan board potentials, maar ook aan de gevestigde orde van commissarissen die alleen verder geschoold willen worden. Wie deden er vooral mee?

‘De eilanden kennen veel overheids-NV’s en verschillende deelnemers zijn commissaris bij een dergelijke overheidsvennootschap. Denk aan een organisatie als St. Maarten Airport. Veel van de deelnemers kwamen uit die wereld. Veel mensen die een carrière achter de rug hebben en zich meer willen professionaliseren in toezicht. Bij hen is ook echt het besef doorgedrongen dat toezicht een vak is. Het aardige van de leergang was ook dat het gros van de docenten van de eilanden zelf afkomstig was.’

Tot slot...

‘Ik hoop dat de leergang als een katalysator werkt om het proces te versnellen wat wij hier in Nederland een paar jaar geleden ook hebben ingezet, namelijk het professionaliseren van het toezicht. Men is al goed op weg. We zijn ook blij met de bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken, die het initiatief toejuicht en het mogelijk maakt dat meer mensen de leergang kunnen volgen. We hebben er zeker vertrouwen in, omdat we hebben gemerkt dat er een nieuwe generatie toezichthouders klaar staat, met een ongekende eagerness om aan de slag te gaan. Voor ons als docenten is het zeer inspirerend om met deze groepen te werken.’

==============

De Leergang Board Potentials en Non-Executive Board Members is een initiatief van NR Academy. Deze leergangen leveren een bijdrage aan de professionalisering van executives en non-executives op de Caraïbische eilanden die behoren tot ons Koninkrijk. Op de agenda stonden onderwerpen als: rol en risico, personal branding, soft skills, good governance en wet- & regelgeving. De eerste dagen van de leergang zijn inmiddels geweest, in juni wordt de leergang afgesloten. Carla Aalse geeft aan dat de interesse voor deelname zo groot was, dat een vervolgcursus in het verschiet ligt. ‘De honger naar governance-informatie is groot.’