Evaluatie Wbfo:

Onderzoek rechtvaardigt verdere aanscherping beloningsregels niet

‘Het bonusplafond is een grote zorg en een belangrijk obstakel voor vestiging’, constateert advocaat bij Van Doorne Constant van Tuyll van Serooskerken, na het bestuderen van het evaluatierapport Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen. Hij trekt de conclusies van de Minister van Financiën ook in twijfel. ‘Onverstandig van de minister om de Wbfo aan te scherpen. Amsterdam kan zeker profiteren.’

Vorige maand is door het Ministerie van Financiën het evaluatierapport Wet beloningsbeleid financiële ondernemingen (Wbfo) gepubliceerd. In de pers ging het al snel over het voornemen van de Minister van Financiën de Wbfo te zullen aanscherpen. De minister constateerde oneigenlijk gebruik van één van de uitzonderingen op het 20% bonusplafond, namelijk die waarin in exceptionele gevallen een plafond tot 100% mag worden gehanteerd. Deze uitzondering zou teveel gebruikt worden voor klantmedewerkers en risiconemende functies, en te weinig voor de functies waarvoor de uitzondering bedoeld is, zoals IT-personeel. De minister kondigde aan het gesprek hierover aan te gaan met de sector en, indien nodig, de wet op dit punt te zullen aanpassen dan wel de uitzondering te zullen afschaffen.

Perverse prikkels

Los van de vraag of dit niet te kort door de bocht is (waarom zouden genoemde functies nooit als exceptioneel/vitaal kunnen kwalificeren?) zijn hiermee de feitelijke bevindingen van de onderzoekers naar de achtergrond geschoven. Dat is jammer. De onderzoekers zijn gevraagd te onderzoeken wat het effect van het bonusplafond is op perverse prikkels binnen de onderneming en wat het effect is van het bonusplafond op het aantrekken of behouden van personeel. De onderzoekers verrichten allereerst een investeringsexperiment. Dit experiment wijst uit dat bij een bonusplafond van 100% de risicobereidheid van Nederlandse financiële professionals die investeren met geld van de onderneming met 5,66% stijgt ten opzichte van een bonusplafond van 20%. Anders gezegd, bij een potentieel vijf keer hogere bonus gaat de risicobereidheid met iets meer dan vijf procent omhoog. De onderzoekers bestempelen dit resultaat als niet-significant. Hier komt nog bij dat het effect van andere beloningsmaatregelen die na de crisis zijn ingevoerd om de risicobereidheid van financiële professionals te matigen, niet is meegewogen in het onderzoek. Voorbeeld daarvan is de introductie van niet-financiële doelstellingen en aanpassings- en terugvorderingsverplichtingen ten aanzien van variabele beloning.

Klantgeld

De onderzoekers hebben het investeringsexperiment vervolgens nog een keer gedaan, maar dan met geld van klanten. De uitkomst daarvan is dat bij bekendheid van de Nederlandse financiële professionals dat met geld van klanten wordt geïnvesteerd, de risicobereidheid in het geheel niet toeneemt bij een stijging van het bonusplafond van 20% tot 100%.

Amsterdam

In een ander experiment is de aantrekkelijkheid van Amsterdam ten opzichte van andere steden zoals Luxemburg en Frankfurt onderzocht. De aantrekkelijkheid van Amsterdam voor financiële professionals blijkt significant toe te nemen bij verhoging van de maximale bonus van 20% naar 100%. De minister heeft het hierbij over een ‘lichte vergroting’ van de aantrekkelijkheid, maar dat lijkt mij niet accuraat. De uitkomst van dit experiment strookt met de geluiden die bijvoorbeeld een overheidsinstantie als het Netherlands Foreign Investment Agency heeft laten horen, namelijk dat uit gesprekken met geïnteresseerde Brexit-partijen blijkt dat ‘het bonusplafond een grote zorg is’ en ‘een belangrijk obstakel voor vestiging’.

Effecten op uitstroom

De onderzoekers hebben vervolgens op basis van data van CBS een empirische analyse verricht naar de arbeidsmobiliteit van financiële sector-personeel. Hoewel hieruit lijkt te volgen dat het bonusplafond binnen Nederland effecten heeft op de uitstroom, geven de onderzoekers naar mijn mening terecht aan dat het vanwege de relatief korte periode nog niet mogelijk is vast te stellen of de geconstateerde verhoging in uitstroom het begin is van een ontwikkeling of een eenmalige afwijking.

Baat bij tegenovergesteld beleid

Teleurstellend zijn de conclusies van de minister dat het onderzoek in algemene zin suggereert dat het bonusplafond van 20% bijdraagt aan minder risicovol gedrag en dat het te vroeg is om afdoende conclusies te trekken over de invloed van de Wbfo op het vestigingsklimaat en de arbeidsmobiliteit. De minister doet de zaak af met de toezegging over vijf jaar de Wbfo wederom te evalueren. De bevindingen van de onderzoekers dwingen echter niet tot deze conclusies. Zo is vanuit het oogpunt van risicobereidheid een dergelijk streng bonusplafond geen noodzaak. De aantrekkelijkheid van het Nederlandse vestigingsklimaat lijkt bovendien juist gebaat bij een tegenovergesteld beleid. Al met al stemt dit weinig hoopvol voor degenen die op enige verlichting van de strenge Nederlandse beloningsregels hadden gerekend, bijvoorbeeld voor FinTech instellingen die niets van doen hebben met de financiële crisis en overwegen zich in Nederland te vestigen.

Meer weten? Raadpleeg onderstaande sites

https://www.stichtingflorijn.nl/blog/evaluatie-wbfo-en-reactie-minfin

https://www.stichtingflorijn.nl/blog/evaluatie-wbfo-en-reactie-minfin-2

https://www.stichtingflorijn.nl/blog/evaluatie-wbfo-en-reactie-minfin-3

Voor contact met Constant van Tuyll, kijk hier.