Eindelijk (h)erkenning?

De Besloten Vennootschap met Maatschappelijk doel (BVm)
Interview

Het kabinet wil een aparte juridische status voor sociale ondernemingen. Dat zijn ondernemingen waar de maatschappelijk missie voorop staat. Recent is een internetconsultatie erover afgerond. De nieuwe wet Besloten Vennootschap met Maatschappelijk doel (BVm) is feitelijk een soort wettelijk keurmerk. Maarten Appels en Hugo Reumkens van Van Doorne analyseren de wet na de consultatie. Conclusie: de reacties zijn positief, maar er is nog wel wat kritiek. Onder meer over de bestemming van de winst. Gepleit wordt ook voor een breder toepassingsbereik zodat ook andere rechtspersonen kunnen kwalificeren als sociale onderneming.

Wat wordt er met de conceptregeling voor een besloten vennootschap met maatschappelijk doel (BVm) beoogd?

Maarten Appels: ‘Met de conceptregeling BVm, zet het kabinet een eerste stap naar een wetsvoorstel waarmee maatschappelijke en sociale ondernemingen die toebehoren aan een besloten vennootschap wettelijke erkenning zouden krijgen. Dergelijke BV’s mogen als gevolg de benaming BVm gaan voeren. Dit zou de maatschappelijk betrokken ondernemingen voor consumenten, maar ook voor zakelijke financiers, leveranciers en afnemers beter herkenbaar moeten maken. In essentie is het dus een soort wettelijk keurmerk.’

Is dit een nieuw concept?

Hugo Reumkens: ‘Voor verenigingen en stichtingen bestaat reeds sinds 2008 de mogelijkheid om de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) te verkrijgen. Deze status komt voort uit belastingwetgeving en biedt bepaalde belastingvoordelen. Van deze status zijn kapitaalvennootschappen zoals de BV echter uitgesloten. In de conceptregeling BVm is echter wel aanknoping gezocht bij de ANBI-regeling bij het afbakenen van in aanmerking komende maatschappelijke doelstellingen. Deze komen grotendeels overeen met de doelstellingen van algemeen nut; nieuw zijn de categorieën “mensenrechten” en “arbeidsmarktparticipatie”. Ook bestaan er al langere tijd private normen voor ondernemingen met een maatschappelijk doel, een vorm van zelfregulering. Te denken valt aan een certificaat, keurmerk of registratie in een register waarmee de maatschappelijke betrokkenheid van een onderneming gecontroleerd en zichtbaar is. Het kabinet is echter van mening dat een specifieke wettelijke regeling extra mogelijkheid biedt voor maatschappelijke ondernemingen om zich zichtbaar te onderscheiden in het handelsregister en de handelsnaam.’

Aan welke eisen moet een BVm voldoen?

Maarten Appels: ‘De formele eisen voor het oprichten van een BVm zijn grotendeels dezelfde als gelden voor de reguliere BV. Aanvullend wordt middels een notariële akte verklaard dat de statuten van de vennootschap aan de vereisten voor een BVm voldoen en dat de bestuurders willen dat de BVm-wet van toepassing wordt op de vennootschap. De statuten van de BVm dienen allereerst een doelomschrijving van maatschappelijk belang te bevatten. Zoals gezegd zijn dit grotendeels dezelfde doelstellingen als gelden voor ANBI’s. Ook moeten de statuten een omschrijving van werkzaamheden bevatten die in lijn is met de doelstelling.

De volgende categorieën worden voor de BVm als maatschappelijk belang beschouwd:

  1. Welzijn
  2. Cultuur
  3. Onderwijs, wetenschap en onderzoek
  4. Bescherming van natuur en milieu
  5. Gezondheidszorg
  6. Jeugd- en ouderenzorg
  7. Ontwikkelingssamenwerking;
  8. Dierenwelzijn;
  9. Religie, levensbeschouwing, spiritualiteit
  10. De bevordering van de democratische rechtsorde
  11. Volkshuisvesting
  12. Mensenrechten
  13. Arbeidsmarktparticipatie
  14. Combinatie van bovengenoemde doelen

 

Verder moet de algemene vergadering van aandeelhouders bij het bestemmen van winst, bijvoorbeeld voor uitkering, voorrang geven aan het nastreven van het maatschappelijk doel. De BVm zal daartoe een zogeheten “Maatschappelijk winst- en reservebeleid” moeten voeren. Het bestuur van de BVm mag een besluit tot uitkering niet goedkeuren als de bestuurders meer dan gerede twijfel hebben (of behoren te hebben) dat met die uitkering een belemmering ontstaat om het maatschappelijke doel van de BVm voorop te stellen. Tenslotte zijn BVm’s ten behoeve van transparantie verplicht verslag te doen van haar maatschappelijke resultaten in een maatschappelijk jaarverslag. Daarin moet de in dat boekjaar gerealiseerde maatschappelijke waarde inzichtelijk worden gemaakt.’

Zijn er aanpassingen in de conceptregeling nodig?

Hugo Reumkens: ‘Naar aanleiding van de internetconsultatie zijn er een aantal punten van kritiek geuit op de conceptregeling BVm. Zo is er kritiek op de nadruk die de conceptregeling legt op winstbestemming. Dit zou de misconceptie bevestigen dat maatschappelijk ondernemen per definitie minder financieel rendement oplevert. Ook is er de kritiek dat hiermee ondernemingen die zowel winst als maatschappelijk belang nastreven te kort worden gedaan. Wat de voordelen van de BVm status betreft is er kritiek dat deze beperkt blijven tot de erkenning en zichtbaarheid van maatschappelijke betrokkenheid. Gepleit wordt voor bijvoorbeeld een lagere winstbelasting als stimulerend element. Verder is er de kritiek dat er geen periodieke controle geregeld is, hetgeen belangrijk zou zijn om impact-washing or green-washing tegen te gaan. Critici geven tevens aan dat het hebben of nemen van een deelneming in een andere BV ook alleen in een BVm mogelijk moet zijn. Is dit niet het geval, dan kan de BVm via haar deelnemingen in niet maatschappelijke activiteiten betrokken zijn. In het verlengde daarvan mist de conceptregeling volgens critici een “do no significant harm” criterium (een begrip dat centraal staat in Europese Sustainable Finance regelgeving). Daarmee wordt bedoeld dat de BVm niet op het ene onderwerp werkt aan een maatschappelijke oplossing, maar op het andere een maatschappelijk probleem vergroot. Tenslotte is er kritiek op het uitsluiten van andere rechtspersonen . Juist de stichting en (coöperatieve) vereniging zijn bij uitstek rechtsvormen waarin momenteel al maatschappelijke ondernemingen worden geëxploiteerd. Ook is de juridische argumentatie om de naamloze vennootschap uit te sluiten uiterst mager en niet in lijn is met het besef dat ook grote ondernemingen maatschappelijke doelen kunnen hebben. Aangegeven wordt dat dit juist voor beursgenoteerde ondernemingen de mogelijkheid kan bieden om maatschappelijke doelstellingen te bevorderen om zo op grote schaal impact te maken.’

Hoe nu verder?

Maarten Appels: ‘Over het algemeen is de opvatting in de reacties op de internetconsultatie positief over het concept van een wettelijk verankerde maatschappelijke onderneming. De voornaamste kritiekpunten geven veelal punten aan waarop een eventueel BVm wetsvoorstel verbeterd kan worden, hetgeen ook het doel is van een internetconsultatie. Het kabinet zal de kritiekpunten dan ook in overweging nemen en eventueel overnemen in een wetsvoorstel. De volgende stap in een wetgevingsprocedure is het daadwerkelijk opstellen van het wetsvoorstel, waarover de Raad van State advies uitbrengt alvorens het behandeld zal worden door de Tweede en Eerste Kamer. Dit proces kan in theorie een aantal jaar duren maar wij spreken de hoop uit dat het wetgevingsproces voorspoedig zal verlopen zodat maatschappelijke ondernemers snel erkenning krijgen en als maatschappelijke onderneming herkend zullen worden in de markt.’

Kijk hier voor direct contact met Maarten Appels

Kijk hier voor direct contact met Hugo Reumkens