‘De Haagse samenleving is behoorlijk gekleurd, onze raad geheel wit’

Hoe staat het met de diversiteit binnen RvT in zorg en welzijn?
Onderzoek

Diversiteit in de raad van toezicht, een thema dat de afgelopen jaren steeds meer aandacht krijgt. Om te peilen hoe het staat met de diversiteit binnen raden van toezicht en welke acties daartoe worden ondernomen, heeft de NVTZ in het voorjaar van 2020 een enquête uitgezet onder haar leden. Conclusie: bijna de helft is vrouw, boven de 50 en kan nog wel een stukje diverser.

Voor deze enquête is Governancecode Zorg 2017 als uitgangspunt genomen: de raad van toezicht zorgt voor diversiteit in geslacht, maatschappelijke achtergrond, deskundigheid, leeftijd, regionale binding en rol in het team. De enquête is door 370 toezichthouders ingevuld. Een deel van de vragen maakt onderdeel uit van het onderzoek dat Selma Went uitvoerde in het kader van haar Master of Health Business Administration aan de Erasmus Universiteit. Zij heeft in haar literatuur- en praktijkonderzoek onder andere gekeken naar de man/vrouw verhouding binnen raden van toezicht, de diversiteit in beroepsachtergrond en de meerwaarde daarvan.

Bijna de helft is vrouw

Uit de enquête blijkt dat in alle sectoren (ziekenhuis, GGZ, welzijn, eerstelijns, gehandicaptenzorg, VVT, jeugdzorg) ongeveer 42% van de leden van de raad vrouw is. In de sector jeugdzorg ligt dat percentage iets lager, op 38%. Toch zijn er nog tien raden bestaande uit alleen mannen (3%), één raad bestaat uit alleen vrouwen (0,3%). Iets meer dan de helft van de respondenten geeft aan dat zij effect ervaart door diversiteit in de man/vrouw verhouding op het functioneren van de raad van toezicht. Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat mannen meer zakelijk georiënteerd zijn en vrouwen over het algemeen meer aandacht hebben voor menselijke aspecten. Daardoor is er meer focus op HRM en er is meer verbinding met de werkvloer. Door de inbreng van vrouwen is het onderwerp financiën minder dominant aanwezig. De man/vrouw diversiteit blijkt belangrijk voor de sfeer binnen het team, zorgt voor verschillende invalshoeken en draagt bij aan een gedegen besluitvormingsproces. Een evenwichtige samenstelling van mannen en vrouwen, conform de opbouw van onze samenleving, levert een positieve bijdrage aan de uitvoering van het toezicht. Iets minder dan de helft van de toezichthouders geeft aan geen effect te zien op het functioneren: ‘Ik ervaar alleen verschil door de achtergrond van de leden.’

Ouder dan 50

De meeste toezichthouders zijn tussen de 50 en 59 jaar (38%) en tussen de 60 en 69 jaar (33%), 5% is tussen de 70 en 79 jaar. 19% valt in de leeftijdscategorie 40-49. Er zijn maar weinig toezichthouders jonger dan 40 (4%). Het aantal toezichthouders boven de 80 en onder de 30 is minimaal. Een aantal raden van toezicht geeft aan een trainee in huis gehaald te hebben om jongere mensen aan te trekken.  Hoewel veel toezichthouders een achtergrond hebben als bestuurder, blijkt er redelijk wat diversiteit te zijn in (dominante) professionele achtergrond van de toezichthouders.

In de GGZ, jeugdzorg, eerstelijns, VVT en ziekenhuissector heeft ongeveer 39% van de leden van de raden van toezicht een dominante zorgachtergrond. In de sector gehandicaptenzorg ligt dit iets lager (35%). Dat geldt ook voor welzijn (25%). Over de diversiteit in professionele achtergrond is men vaak tevreden. Uit het onderzoek blijkt dat diversiteit in beroepsachtergrond een pallet aan persoonlijkheden, kennis en netwerken meebrengt die er samen voor zorgen dat er uit verschillende invalshoeken naar de organisatie, de stakeholders en het domein waarin de organisatie zich bevindt gekeken kan worden. Dit betekent dat er efficiënter informatie opgehaald kan worden uit de organisatie en de diverse netwerken, wat ten goede komt aan het uitvoeren van de toezichthoudende rol. In het onderzoek is specifiek gekeken naar de rol van medisch specialisten en verpleegkundigen in raden van toezicht van ziekenhuizen. Zij vertegenwoordigen grote beroepsgroepen binnen het ziekenhuis. Uit de literatuur blijkt dat waarde wordt gehecht aan de specialistische kennis van deze groep. Uit het empirisch onderzoek onder toezichthouders van ziekenhuizen kwam naar voren dat toezicht vanuit een medische achtergrond een goede toevoeging is, maar geen noodzaak om de toezichthoudende rol goed uit te kunnen voeren. Voor verpleegkundigen in de raad lijkt ook minder draagvlak te zijn dan in de literatuur beschreven wordt. Hun zorginhoudelijke kennis wordt zeker op waarde geschat, maar bestuurlijke kennis en ervaring worden als een noodzakelijke aanvulling gezien om een goede gesprekspartner te kunnen zijn.

Diversiteit in culturele achtergrond

Bij 82% van de respondenten kent de raad van toezicht geen leden met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse, in 18% wel. Dit zijn met name toezichthouders met een Marokkaanse, Surinaamse of Indonesië achtergrond. Uit de enquête blijkt dat raden van toezicht vaak wel streven naar een mix in culturele achtergronden, maar dat het soms lastig blijkt om kandidaten te vinden. ‘De beste wint. Vaak solliciteren weinig of geen vrouwen. Ook personen uit andere culturen solliciteren weinig of niet.’ Zelfs als er actief naar gezocht wordt, leidt dit niet altijd tot het gewenste resultaat: ‘Vertegenwoordigsters van organisaties van vrouwenbelangen zijn diverse keren benaderd om capabele toekomstige leden aan te melden, tot dusverre zonder succes.’

Ervaringsdeskundigheid

Ervaringsdeskundigheid is redelijk goed verankerd in raden van toezicht. Dat een ervaringsdeskundige zitting heeft in een raad van toezicht komt het meest voor in de sectoren welzijn (62%), ziekenhuis (58%), VVT (54%), en eerstelijns (47%). In de jeugdzorg, GGZ en gehandicaptenzorg komt dit wat minder vaak voor, in ongeveer 42% van de raden. 70% van de toezichthouders is van mening dat zijn of haar raad de samenleving in voldoende mate representeert. Een aantal toezichthouders geeft aan dat het wel beter zou kunnen qua spreiding in leeftijd en culturele diversiteit. Hierover wordt bijvoorbeeld gezegd: ‘de Haagse samenleving is behoorlijk gekleurd, onze raad geheel wit’. Een aantal respondenten geeft aan dat hun raad in haar samenstelling geen afspiegeling is van de samenleving, noch van het personeel. Anderen vinden niet dat een raad een representatie zou hoeven zijn van de samenleving om goed toezicht te houden, een mix aan achtergronden en deskundigheden wordt belangrijker gevonden. Ook verschillende stijlen van leiderschap en verschillende politieke kleuren worden als belangrijk gezien.

Oude witte man?

Het beeld dat de gemiddelde toezichthouder een oudere witte man is, gaat inmiddels niet helemaal meer op. Het aantal all-male raden van toezicht lijkt iets minder te worden van 5% in 2019 (bron NVTZ-enquête 2019) naar 3% nu. Hoewel er nog steeds meer mannen zitting hebben in een raad van toezicht, overstijgt het percentage vrouwen (42%) het voor de top van grote vennootschappen tot voor kort wettelijk verankerde, en in die sector nog niet behaalde, 30% vrouw. Wel ligt de gemiddelde leeftijd nog steeds hoog, iets meer dan 75% van de toezichthouders is 50 jaar of ouder. Het percentage toezichthouders met een andere culturele achtergrond dan de Nederlandse (18%) ligt wel wat hoger dan de enquête die begin 2019 is uitgezet onder de NVTZ leden, toen gaf 13,2% van de raden aan een lid met een andere culturele achtergrond te hebben. Een voorzichtige conclusie is dat raden qua samenstelling diverser aan het worden zijn. De wens van raden om nog meer te willen doen om de diversiteit te bevorderen bevestigt dat men de toegevoegde waarde van diversiteit binnen de raad onderschrijft en dat daar nog aan gewerkt kan worden.

Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek dat Selma Went uitvoerde in het kader van haar Master of Health Business Administration aan de Erasmus Universiteit.