Analyse ‘Van Manen’ door Nauta Dutilh

'Governance Code krijgt steeds meer weg van maatschappelijk statuut'

Jos Beckers, Maarten ten Kate en Geert Raaijmakers van Nauta Dutilh analyseren de voorstellen van de Monitoring Commissie, de commissie-Van Manen. Volgens hen krijgt de code steeds meer weg van een maatschappelijk statuut. ‘De Commissie heeft een duidelijke agenda voor de komende consultatieronde neergelegd, waarmee een belangrijke eerste stap is gezet richting een breed gedragen, eigentijdse Code voor maatschappelijk verantwoord ondernemingsbestuur.’

Het thema ‘lange termijn waardecreatie’ staat centraal in het consultatiedocument van de commissie-Van Manen. De Commissie wil dat lange termijn waardecreatie wordt verankerd in het businessmodel van beursondernemingen. Van het bestuur wordt verwacht dat het een visie op lange termijn waardecreatie heeft, waarbij de RvC betrokken moet worden. Deze visie moet worden uitgewerkt tot een strategie. Bij het formuleren van de strategie, die door de RvC moet worden goedgekeurd, moet het bestuur onder meer aandacht besteden aan implementatie en haalbaarheid, kansen en risico’s, (niet-financiële) aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de afweging van de belangen van de verschillende stakeholders.

Tweeledig doel

De Commissie stelt bovendien een concrete best practice-bepaling voor op grond waarvan het bestuur in het bestuursverslag een inhoudelijke omschrijving dient te geven van de visie op lange termijn waardecreatie, de strategie ter realisatie daarvan en op welke wijze daaraan in het gegeven boekjaar is bijgedragen. Hiermee lijkt de Commissie een tweeledig doel na te streven. In de eerste plaats wil de Commissie beursondernemingen ertoe bewegen om hun op de lange termijn gerichte strategie te vertalen naar een concreet geformuleerde verantwoording. Deze verantwoording zou er vervolgens toe moeten strekken om aandeelhouders en andere stakeholders ‘mee te krijgen’ in de oriëntatie op lange termijn waardecreatie van de betreffende beursondernemingen. Wij vragen ons af in hoeverre deze aanpak in het krachtenveld van de internationale kapitaalmarkten effectief zal blijken te zijn. De vennootschapsleiding van een beursonderneming kan een op de lange termijn gerichte visie en strategie vaststellen, maar uiteindelijk moet de markt wel toestaan om deze visie en strategie ook daadwerkelijk te verwezenlijken. Of dat kan worden bereikt via het actief uitdragen van de oriëntatie op lange termijn waardecreatie door de beursondernemingen zelf valt voor ons nog te bezien.

Dijsselbloem

Tegen de hierboven geschetste achtergrond moet ook worden begrepen de beslissing van de Commissie om niet mee te gaan in de aansporing van minister van Financiën Dijsselbloem om vrijwillige kwartaalrapportages door beursondernemingen te ontmoedigen. De Commissie ziet anders dan de minister in het publiceren van kwartaalrapportages geen aanzet tot korte termijngedrag, maar benadrukt wel het belang van het leggen van een koppeling met de lange termijn in de kwartaalrapportages. Dit uitgangspunt vertoont gelijkenis met de recente oproep van de CEO van BlackRock aan beursondernemingen om in de periodieke verslaggeving nadrukkelijker dan nu het geval is het accent op lange termijn-overwegingen te leggen (‘CEOs should be more focused in these reports on demonstrating progress against their strategic plans than a one-penny deviation from their EPS targets or analyst consensus estimates.’). Ook bij dit punt kan de vraag worden gesteld in hoeverre het benadrukken van het lange termijnperspectief richting aandeelhouders in periodieke rapportages daadwerkelijk tot een gedeelde oriëntatie op lange termijn waardecreatie zal leiden. Het voorstel van de Commissie lijkt onder aandeelhouders overigens positief te worden ontvangen, terwijl ook het merendeel van de beursvennootschappen zelf voornemens lijkt door te gaan met de publicatie van kwartaalcijfers. Minister Dijsselbloem heeft na publicatie van het consultatiedocument laten weten dat hij graag had gezien dat de Commissie meer aandacht had besteed aan de korte termijndruk die mogelijk uitgaat van het publiceren van kwartaalcijfers. Het is de vraag hoe de Commissie hierop zal reageren.

Versteviging risicomanagement

Voor waardecreatie op lange termijn is volgens de Commissie een adequaat systeem voor beheersing van risico’s onmisbaar. Globaal genomen stelt de Commissie voor te verduidelijken wat een adequate risicobeheersing inhoudt, wie daarvoor verantwoordelijk is, welke standaarden daarbij aangelegd moeten worden en hoe de interactie van de verschillende betrokkenen - bestuur, RvC, auditcommissie, interne accountantsdienst (IAD) en externe accountant - idealiter verloopt. Een en ander valt uiteen in een groot aantal gedetailleerde voorschriften en richtsnoeren. Wat betreft de inrichting van het risicomanagement en de interne controle besteedt de Commissie in haar rapport geen aandacht aan het - in het bijzonder in de financiële sector - breed in de praktijk geaccepteerde three lines of defence-model. In de onlangs vernieuwde corporate governance-principles voor banken (BIS) wordt dit model bijvoorbeeld wel tot norm verheven. Binnen het model berust de eerste en tweedelijns-verantwoordelijkheid voor risicobeheersing bij respectievelijk de business en de tweedelijnsfuncties zoals compliance en/of de risicomanagementfunctie. De IAD functioneert als ‘third line of defence’. De voorgestelde nieuwe Code besteedt veel aandacht aan de interne risicobeheersings- en controlesystemen als zodanig en ook aan de positie en het functioneren van IAD, maar de eerste en tweede lijn blijven buiten beeld. Een reden daarvoor kan zijn dat de Commissie ondernemingen flexibiliteit wil bieden om invulling te geven aan hun interne governance rond risicomanagement en interne controle. Het gaat uiteindelijk immers niet om welk model wordt gehanteerd, maar of het systeem als geheel effectief is en tot het gewenste resultaat leidt, waarbij de omvang en de aard van de onderneming medebepalend is voor welk model wordt gekozen. Uit het consultatiedocument blijkt evenwel niet wat de beweegredenen van de Commissie zijn geweest.

Internationale trend

Met de keuze voor een verzwaring van de rol van de IAD en de auditcommissie volgt de Commissie duidelijker de internationale trend. De auditcommissie gaat een grotere rol spelen bij de door het bestuur af te leggen verantwoording over risicobeheersing en de financiële verslaggeving in het algemeen en bij het functioneren van de IAD. Belangrijke voorstellen met betrekking tot de IAD zijn het inbouwen van waarborgen voor een effectieve taakuitoefening (voldoende middelen, toegang tot informatie) en verduidelijking van waarover en aan wie zij moet rapporteren. Deze toegenomen verantwoordelijkheid beperkt op zichzelf al de ruimte om te kiezen voor het niet-instellen van een IAD. Dat effect wordt versterkt doordat onder de nieuwe Code de auditcommissie in aanvulling op de nu geëiste behoefte-evaluatie moet beoordelen of adequate alternatieve maatregelen zijn getroffen.

In control

De Commissie stelt voor om de verantwoording over opzet en de effectiviteit van de risicobeheersings- en controlesystemen te laten aansluiten op de aangescherpte normen. De nieuwe, uitgebreide in control-verklaring gaat daarbij een grote rol spelen. Het bestuur moet in toekomst verklaren dat de interne risicobeheersings- en controlesystemen goed hebben gewerkt. Deze verklaring is in de huidige code beperkt tot financiële verslaggevingsrisico’s en wordt nu uitgebreid met niet-financiële aspecten. Het bestuur wordt verder gevraagd te verklaren dat de continuïteit voor de komende twaalf maanden gewaarborgd is. Met het statement wordt een belangrijk signaal gegeven, maar wij vragen ons wel af of hiermee het bestuur niet te zeer voor het blok wordt gezet en aan een vergroot aansprakelijkheidsrisico wordt blootgesteld. In dit verband is ook van belang dat het afwijken van het principe weinig aantrekkelijk is, omdat daar impliciet het signaal vanuit kan gaan dat het bestuur zich zorgen maakt over de continuïteit. Bovendien is het de vraag hoe het voorstel zich verhoudt tot de toegenomen aandacht voor meaningful reporting en het terugdringen van boiler plate-teksten in bestuursverslagen. De voorgestelde statement over de continuïteit lokt ons inziens bij uitstek het gebruik van standaard - juridische - teksten uit, gericht op het zo veel mogelijk mitigeren van het aansprakelijkheidsrisico. Een ander aandachtspunt is dat de Commissie blijkens de monitoringrapportage over het boekjaar 2014 meer richting heeft willen geven aan de wijze waarop de lange termijn strategie wordt meegenomen bij het opstellen van het in control-statement, maar de voorstellen zelf daarover zwijgen.

Cultuur

Cultuur is een ander kernthema dat onlosmakelijk is verbonden met de notie van lange termijn waardecreatie. Als een van de drijvende krachten voor een effectieve werking van de corporate governance van de vennootschap draagt de juiste cultuur in belangrijke mate bij aan het realiseren van lange termijn waardecreatie. Voorstellen die voor die juiste cultuur moeten gaan zorgen zijn het stimuleren van openheid en aanspreekbaarheid binnen de onderneming en het organiseren van tegenspraak tussen bestuurders en commissarissen. De Commissie treedt hiermee in de voetsporen van onder meer DNB, die dit onderwerp al jaren bovenaan haar governance-agenda heeft staan en op dit gebied binnen Europa zelfs een zekere gidsfunctie vervult. Die agenda is gebaseerd op fundamentele vragen zoals: welke invloed hebben menselijk handelen en groepsdynamische processen op financiële prestaties, integriteit en reputatie, welke faciliterende of remmende rol speelt de cultuur hierin en welke maatregelen zijn nodig om de risico's van menselijk gedrag zo veel mogelijk weg te nemen? Dat de Code nu ook aandacht heeft voor cultuur valt toe te juichen. Wel vragen wij ons af of ten volle gebruik is gemaakt van de ervaringen in binnen- en buitenland op het gebied van cultuur en boardroom effectiveness.

Maatschappelijk statuut

De Commissie heeft werk gemaakt van de herziening. Een van de eerste commentatoren noemde de nieuwe Code topzwaar. Deze krijgt op deze manier inderdaad steeds meer weg van een maatschappelijk statuut. Tot op zekere hoogte is dat onvermijdelijk, gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren. In ieder geval vormt het consultatiestuk van de Commissie-Van Manen een belangrijke aanzet tot verdere discussies over corporate governance. De Commissie heeft een duidelijke agenda voor de komende consultatieronde neergelegd, waarmee een belangrijke eerste stap is gezet richting een breed gedragen, eigentijdse Code voor maatschappelijk verantwoord ondernemingsbestuur.

http://www.nautadutilh.com/en/home/

Klik hier voor contact met Jos Beckers.

Klik hier voor contact met Geert Raaijmakers.

Klik hier voor contact met Maarten ten Kate.